Menu
  • Incl.Excl.
    BTW
  • 0
    Sluiten

    Categorieën

    Filters
      Maandag 24 Januari 2022

      Hoe maak je jouw scheepsdiesel winterklaar

      Kapotvriezen van de motor, ook wanneer je boot op de wal overwintert, is een serieus gevaar. Een weldenkende bootbezitter zal in het najaar dus zorgen dat het water uit het koelsysteem is afgetapt en vervangen door antivries. Maar het is een misvatting om de rest van het motoronderhoud uit te stellen tot het voorjaar. Al is het alleen maar omdat met de eerste mooie lentedagen iedereen op hetzelfde moment geholpen wil worden en servicemonteurs tot over hun oren in het werk zitten.


      Je hoort wel eens beweren dat je het met het onderhoud van een dieselmotor niet zo nauw hoeft te nemen. De meeste jachtmotoren draaien immers zo weinig uren dat ze zelfs na een jaar niet de verversingstermijnen uit het instructieboek halen. Dat is waar. Maar een dieselmotor houdt niet van langdurige stilstand en ook niet van 'korte ritjes'. Bovendien zijn vrieskou, vocht en verbrandingsresten grote boosdoeners voor een onverzorgde diesel.

      Winterklaar maken


      Wanneer je het winterklaar maken van de motor combineert met het periodieke (jaarlijkse) onderhoud, sla je een paar vliegen in één klap:

      • Je bespaart tijd en geld, ook als je het werk door een monteur laat uitvoeren
        (die hoeft in principe alleen in het najaar te komen).
      • De motor gaat goed beschermd de winter in.
      • De motor is direct gebruiksklaar voor het nieuwe vaarseizoen.


      Handig is een standaardlijstje te maken dat je voor je eigen schip afwerkt, zodat je geen zaken over het hoofd ziet. Als je de lijst in een plastic hoesje bij het instructieboek van de motor bewaart, kun je het ieder jaar als checklist gebruiken. Je kunt ook de gegevens noteren van de benodigde materialen, zoals soort en hoeveelheid smeerolie (denk ook aan de keerkoppeling die vaak een ander soort nodig heeft), filters (aantal en type), V-snaren, impeller voor de koelwaterpomp enzovoort. Gebruik de checklist ook om de reservevoorraad weer op peil te brengen. Een mailtje naar de dealer en het materiaal ligt bij je eerstvolgende bezoek klaar.

      We zouden in dit overzicht graag meer doen dan hoofdlijnen noemen, maar dan krijgt het de omvang van een werkplaatshandboek. Daarom leggen we het accent alleen op winterklaar maken. Het controleren en afstellen van de klepspeling, het vervangen of reinigen van luchtfilters, het controleren van de motorsteunen en de uitlijning van de schroefas laten we achterwege. Ook het verdere onderhoud aan de aandrijving, zoals controleren en vervangen van stopbuspakkingen, is iets dat je minstens eenmaal per jaar moet doen. Basis voor de noodzakelijke werkzaamheden is het CE-handboek van de boot of het motorinstructieboek. Die richtlijnen volg je uiteraard op, ook als die afwijken van wat wij hier schrijven. Geen boot is immers precies gelijk en identieke motoren kunnen op een heel verschillende manier zijn ingebouwd.

       

      Zoals bekend neemt water bij bevriezing in volume toe. Dat is niet tegen te houden en kan tot gevolg hebben dat belangrijke onderdelen stukvriezen. Niet alleen van de motor, maar ook van het drinkwatersysteem, leidingen, pompen, de boiler enzovoort. Wij beperken ons hier tot het koelsysteem. Er zijn in principe twee mogelijkheden om dat tegen vorst te beschermen.

       

      1. Maak het koelsysteem volledig watervrij zodat er niets kan bevriezen. Dit moet bij motoren die direct met buitenwater worden gekoeld, dus alle buitenboordmotoren, veel kleine binnenboord- en ook de meeste benzinemotoren met hekaandrijving. Bij apparaten met een warmtewisselaar (interkoeling) moet het buitenboordcircuit watervrij worden gemaakt.

      2. Maak het koelwater vorstbestendig. Voeg antivries toe of vul het systeem met koelvloeistof. Bij motoren met interkoeling hoef je de koelvloeistof in het secundaire circuit niet elk jaar te vervangen. Bij kielkoeling geldt hetzelfde. Alleen heb je hier meer van het spul nodig. Het voordeel van kielkoeling: je kunt in de winter blijven varen zonder na elk tochtje de motor opnieuw te moeten bescherming tegen bevriezing. 

      Blijft je boot in het water overwinteren, dan moet wel de buitenboordkraan van de koelwaterinlaat worden beschermd tegen vorst. Zit het wierfilter boven de waterlijn, dan kun je het deksel losnemen en de aanzuigleiding en buitenboordafsluiter vullen met antivriesmengsel. Dit goedje verdringt het water zodra je de afsluiter kort opent en weer sluit. Zonodig vul je het wierfilter bij en herhaal je deze handeling. Bij kogelkranen wordt op deze manier ook de doorboring van de kogel gevuld met antivries. Doorblazen en zo watervrij maken, bijvoorbeeld met de voetpomp van de bijboot, is ook een mogelijkheid. Saildrives en hekaandrijvingen zuigen het koelwater aan via het staartstuk. Vullen met antivries of watervrij maken is hier niet mogelijk zolang de boot in het water ligt. Op de wal overwinteren is in dat geval eigenlijk de enige goede oplossing, hoewel ook heel wat jachten-met-saildrive zonder problemen een vorstperiode in het water doorstaan.


      Tips voor het koelsysteem


      Als je schip op de wal overwintert, is het niet voldoende om het deksel van het wierfilter los te nemen en de afsluiters open te draaien. Er blijft ook water staan in de koelwaterpomp, het motorblok, een door watergekoelde uitlaat en de verbindingsleidingen. Het instructieboek geeft duidelijkheid over de plaats van deze en andere belangrijke onderdelen, zoals warmtewisselaar, thermostaat en aftapkraantjes. Kraantjes zitten vaak verstopt met losgeraakte roest en ander vuil. Prik ze daarom altijd voorzichtig door met een stukje ijzerdraad of een dunne schroevendraaier, ook ter controle of al het water er wel uitgelopen is. 


      Beschermen tegen roest

       

      Het koelsysteem van directgekoelde motoren kun je na het aftappen beschermen tegen roest door het te vullen met een mengsel van water en antivries. Draai alle kraantjes en de buitenboordafsluiter dicht en giet de antivries in het geopende deksel van het wierfilter terwijl de motor rustig draait. Gebruik onverdunde antivries of in elk geval een mengverhouding die ook tegen strenge vorst beschermt.


      Er bestaan goedkope, eenvoudige metertjes (onder andere van Hallfords) waarmee je zelf de mate van vorstbescherming van de koelvloeistof of het antivriesmengsel kunt controleren.

       

      Zinkanodes


      Motoren met directe koeling zijn meestal voorzien van een of meer zinkanodes. Die teren in als ze hun beschermende werk doen. Controleer ze na het aftappen van het koelsysteem en minstens eenmaal per jaar. Op zout water misschien vaker. Wanneer ze tot meer dan de helft zijn ingeteerd, moet je ze vervangen. Aanslag op het zink haal je weg met een schuurpapiertje of een metaalvijl, een staalborstel kan restjes ijzer achterlaten en corrosie veroorzaken.

       

      Impeller koelwaterpomp


      De koelwaterpomp van het buitenboordgedeelte bevat een rubber waaier (impeller). Die mag niet langer dan enkele seconden drooglopen. als je de motor laat draaien om het koelsysteem met antivries te vullen. Zodra het wierfilter leeg is, zet je de motor dus direct stil.- Voordat je begint, is het raadzaam om de impeller uit het pomphuis te halen. Gebruik een punttangetje of twee niet te dikke schroevendraaiers, zodat het pomphuis niet beschadigt. Controleer de schoepen op slijtage en haarscheurtjes en vervang een beschadigde of versleten impeller direct. Smeer een nieuw te plaatsen waaier in met een beetje vaseline. En let op de draairichting, zodat de schoepen de goede kant op staan.

       

      Thermostaat


      Een veelgemaakte fout bij directe koeling: bij draaiende motor antivries in het wierfilter gieten zonder eerst het binnenwerk uit de koelwaterthermostaat te halen. Met gesloten thermostaat worden de koelkanalen in het motorblok niet gevuld. Het binnenwerk moet je dus even uit zijn behuizing halen en het deksel weer dichtschroeven. Zet het binnenwerk weer op z'n plaats als je klaar bent, zo loop je niet het risico dit in het voorjaar te vergeten. Antivries vang je natuurlijk op (emmer onder de uitlaat), je kunt het eventueel een tweede en derde keer door de motor laten circuleren. Lever het restant in bij een verzamelpunt voor klein chemisch afval, want antivries bevat schadelijke stoffen.


      Accu's verzorgen

       

      Een veelgehoord misverstand: onderhoudsvrije accu's (gelaccu's en accu's zonder vuldoppen) kunnen zonder enige verzorging de winter doorstaan. Dat is alleen waar als ze volledig geladen zijn en er aan boord niet per ongeluk kleine verbruikers blijven aanstaan. Een gedeeltelijk ontladen accu gaat bij lange stilstand achteruit in kwaliteit en een sterk ontladen accu kan bij strenge vorst zelfs stukvriezen. Voor accu's met vuldoppen (inclusief de moderne onderhoudsvriendelijke variant) geldt hetzelfde. Extra aandachtspunt: het vloeistofniveau in de cellen. Vul zonodig bij met gedemineraliseerd water.


      V-Snaren

       

      Onderhoud aan de dynamo beperkt zich normaal gesproken tot het om de paar honderd draaiuren controleren van de koolborstels. De V-riem waarmee de dynamo wordt aangedreven, vraagt meer aandacht. Tijdens het vaarseizoen moet de riem op de juiste spanning staan om doorslippen te voorkomen. Dit moet je regelmatig controleren. Een vuistregel is dat je de riem in het midden ongeveer een centimeter moet kunnen indrukken of tussen duim en wijsvinger een kwartslag moet kunnen verdraaien. Bij sommige motoren wordt de koelwaterpomp door een aparte riem aangedreven, daarvoor gelden dezelfde adviezen.


      Olie aftappen

       

      Omdat het inwendige van een motor uit blank metaal bestaat, is bescherming tegen corrosie (roest) pure noodzaak. Bij alle benzine- en dieselmotoren die volgens het vierslagprincipe werken, bevat het carter een hoeveelheid olie. Die laat tijdens het draaien van de motor op alle delen een dunne film achter. Deze oliefilm smeert niet alleen, maar geeft ook bescherming tegen corrosie, zelfs voldoende voor een rustperiode van vijf à zes maanden. Voorwaarde is wel dat je vlak voor de periode van stilstand de motorolie ververst en dat je ook de juiste soort en kwaliteit gebruikt. Aftappen van de oude olie gaat het handigst met een vacuümpomp.


      Oliefilter

       

      Tegelijk met de motorolie moet je ook het oliefilter vervangen. Vaak zit dat erg vast. Losdraaien gaat prima met een speciale filtertang, maar die is niet goedkoop. Je hebt grote kans dat het ook lukt met gewoon een paar goedkope, rubber huishoudhandschoenen aan. Als dat ook niet helpt, kun je een flinke schroevendraaier door het huis van het filter steken en als hefboom gebruiken. Nadeel: er lekt olie uit het doorboorde filter, maar dat gebeurt ook bij het losdraaien. Zorg dus dat je een opvangmogelijkheid bij de hand hebt. Het nieuwe filter is uiteraard van het juiste type. Smeer de rubber pakkingring aan de onderkant van het nieuwe filterhuis in met wat olie. Controleer ook of het contactvlak op de motor schoon is en of de rubber O-ring van het oude filter niet is achtergebleven. Draai nu het nieuwe filter niet meer dan handvast aan, ook al heb je het gevoel dat het nog verder kan.


      Oliepeil


      Laat de motor na het vullen met nieuwe olie minstens 5 minuten draaien. Zo krijgen alle inwendige delen de gewenste bescherming. Het oliepeil controleer je nadat de motor is stilgezet en de olie enkele minuten de tijd heeft gekregen om in het carter terug te lopen.


      Brandstoffilters

       

      Een geheel gevulde dieseltank is de beste manier om condenswater in de brandstof tot een minimum te beperken. Een waterafscheider/groffilter en een fijnfilter zijn de aangewezen middelen om de kans op problemen verder te verkleinen. Een waterafscheider moet je geregeld aftappen en het filter van het groffilter vervangen. Hetzelfde doe je met het filterelement van het brandstoffijnfilter. Dat hoort in elk geval eenmaal per jaar te gebeuren: handig om dit gelijk met het winterklaar maken te doen. Vergeet ook niet om het gaasfilter van de brandstofopvoerpomp te reinigen.


      Keerkoppelingen en staartstukken

       

      Keerkoppelingen, maar ook de staartstukken van hekaandrijvingen en saildrives, bevatten tandwieloverbrengingen en gelagerde assen. Ze worden gesmeerd met een door de fabrikant voorgeschreven olie; houd je daaraan. Net als motorolie moet deze tandwielolie in het najaar worden ververst, maar bij een beperkt aantal draaiuren is dat bij een keerkoppeling niet altijd nodig. Dan is er immers geen sprake van verontreiniging door verbrandingsresten. Sommige moderne typen saildrives hoeven voor het verversen van de olie ook niet meer de wal op. Zie het instructieboekje!

      Tips en tricks voor je boot

      Recente artikelen