Uitlaat / koelsysteem in de boot aanleggen
Er wordt gekozen voor een natte uitlaat omdat het minder lawaai geeft, en de aanleg is eenvoudiger omdat de uitlaat niet heet wordt, zodat er niet geisoleerd hoeft te worden.
Wel zijn er een aantal zaken waar we rekening mee moeten houden. Zo zit het spruitstuk van de motor (waar de uitlaat uit de motor komt) meestal onder de waterlijn en dus lager dan het gat in de romp waar de uitlaatgassen en het koelwater uitkomen. Wanneer we geen maatregelen treffen, kan buitenwater via de uitlaat en een openstaande in- of uitlaatklep in een van de cilinders lopen, wat tot schade kan leiden. Daarom leggen we een soort doolhof met zwanenhalzen en waterlocks aan zodat we het buitenwater houden waar het hoort.
STAP 1
In het vlak monteren we met polymeerkit de huiddoorvoer met schelp en zeef. Hierop komt de afsluiter voor de aanvoer van koelwater. De doorvoer wordt met de schelp naar voren gemonteerd zodat wanneer het schip vaart het water in de doorvoer wordt geperst.
STAP 2
Het wierfilter 15 centimeter boven de waterlijn. Vanaf het filter gaat de slang naar de waterpomp die het koude buitenwater de koelkanalen van de motor inpompt.
STAP 3
En in de praktijk. Zo hoog mogelijk in de motorkamer monteren we het wierfilter, zodat we er in geval van verstopping makkelijk en snel bij kunnen.
STAP 4
Vanuit de warmtewisselaar (links op de foto komt de slang met het warme koelwater). Deze leiding voeren we naar een zo hoog mogelijk punt in de boot, in dit geval de bakskist, om de beluchter te monteren.
STAP 5
Bij stilstaande motor voorkomt de beluchter dat buitenwater via de uitlaat naar de motor hevelt en de motor volloopt. Het klepje in de beluchter sluit bij draaiende motor (aanvoer van koelwater) en opent bij stilstaande motor door het wegvallen van de druk.
STAP 6
In de slang die vanaf de beluchter naar het einde van het spruitstuk loopt, maken we een afsplitsing naar de watergesmeerde schroefas. Zo heb je toevoer van water op je schroefas en dus smering. Wanneer je de toevoer regelt met alleen een huiddoorvoer met schelp is er alleen toevoer wanneer het schip vaart.
STAP 7
De dikke, warmtebestendige uitlaatslang loopt naar de waterlock. Een waterlock voorkomt dat water vanuit de uitlaat terugloopt, d motor in. Daarnaast heeft een waterlock een dempende werking op het uitlaatgeluid.
STAP 8
Vanaf de waterlock gaat de slang naar de zwanenhals die boven de waterlijn zit. Ook hier gaan water en uitlaatgassen via een omweg omhoog en dan naar beneden de uitlaat uit. De zwanenhals voorkomt dat een golf via de uitlaat naar de motor spoelt.
STAP 9
Na de motor (1) gaat het koelwater naar de beluchter (2) die minstens 40 cm boven de waterlijn zit. Vandaar naar het spruitstuk (4) en de uitlaat (5). Hier is een aftakking te maken naar de schroefas (3). Het koelwater vervolgt zijn weg door de waterlock (6), eventueel een extra demper (7) en de zwanenhals (8).
